zondag 30 september 2012

Supergemeenten in Brabant een goede zaak of niet?

        

Brabant volgen Bijsterveldt
Van de week stond het volgende artikeltje in BNdeStem:
BREDA – Er zou nog een enorme gemeentelijke herindeling moeten komen in Brabant. In heel de provincie zouden dan nog maar zes gemeenten overblijven, waarvan twee in West-Brabant. Dat idee heeft Arnoud Jan Bijsterveldt, hoogleraar Cultuur in Brabant aan de Universiteit van Tilburg, volgens Omroep Brabant gezegd tijdens een bijeenkomst in het Belgische Kortenberg waar wordt herdacht dat 700 jaar geleden Brabantse steden een democratie-principe ondertekenden. Volgens de hoogleraar zouden er zes ‘stedelijke gebieden’ moeten overblijven: Roosendaal/Bergen op Zoom, Breda/Oosterhout, Tilburg/Waalwijk, Den Bosch/Oss, Veghel/Uden en Eindhoven/Helmond. Momenteel zijn er in Brabant nog 67 gemeenten

Dit leverde een hoop reacties op, wat op zich niet vreemd is. Het is goed om de discussie te voeren over de slagkracht van gemeenten, zeker nu er steeds meer taken op de gemeenten afkomen. Niet alle (kleinere) gemeenten zijn daar klaar voor en zijn bestuurlijk sterk genoeg om al die taken aan te kunnen. Samenvoeging is dus een goede zaak, zou je zeggen.

In sommige gevallen denk ik van wel, misschien is het niet gek om nog wat kleinere gemeenten samen te voegen om sterkere gemeenten te vormen, maar dan wel binnen redelijke grenzen. In West Brabant zou je dan in plaats van de twee in het artikel genoemde plaatsen kunnen komen tot zo’n 5 steden: Bergen op Zoom, Roosendaal, Etten-Leur, Breda en Oosterhout. Bestuurlijk dan grotere steden, maar behapbaar en je houdt het bestuur dicht genoeg bij de inwoners.

Daar ligt dan gelijk mijn bezwaar tegen de samenvoeging zoals door Bijsterveldt is voorgesteld. Zulke grote steden brengt het bestuur op een veel grotere afstaand van inwoners en dus ook de betrokkenheid van de inwoners bij de gemeente en het bestuur. Al snel zal je zien dat de vraag om deelgemeenteraden en dorpsraden (kijk hoe dat in Amsterdam en Rotterdam is gegaan) gaat klinken en uiteindelijk verlies je dan een deel van de winst die beoogd is. Ook is zo’n grote gemeente niet nodig om tot een goede uitvoerbaarheid van diensten te komen en om kosten te besparen. Door goede samenwerking op diverse uitvoeringsniveaus zoals belastinginning, openbare werken, vuilophalen, verlichting om maar wat voorbeelden te noemen kan je bij gezamenlijk optrekken veel besparen, kennis behouden en kwaliteit uiteindelijk ook verbeteren. Dat doet niets af aan het bestuur, dat kan je dicht bij huis houden en organiseren, zodat de democratische processen dicht bij inwoners liggen, inwoners mee kunnen doen en meekunnen denken. Als de scheiding tussen bestuur en uitvoering goed wordt geregeld, dan kan dat een besparing opleveren en meer slagkracht en meer kwaliteit met zich meebrengen. En daarbij komt, dat je dan wethouders nog meer in een regierol dwingt, waardoor er op den duur kleinere colleges en misschien ook wel met iets kleinere gemeenteraden nodig zijn en ook dat levert besparing op. Wel dient dan in kwaliteit geïnvesteerd te worden en moeten raden meer ruimte krijgen hun volk vertegenwoordigende rol te kunnen uit oefenen.

De samenwerking van de 19 gemeenten in West Brabant bewijst mijn inziens dat binnen huidige bestuurlijke kaders er steeds efficiënter wordt samengewerkt en dat er ook een krachtig geluid richting provincie, Den Haag en Europa gegeven kan worden. Natuurlijk moet ook hier de democratische legitimering goed in de gaten gehouden worden, daar valt zeker nog winst te boeken, maar op diverse terreinen zoals belastingsamenwerking zie je, dat het kan: aparte besturen en aparte vaststelling van de belastingen, maar wel één uitvoeringsorganisatie.

Mijn conclusie, zoek het niet direct in grootschalige herindelingen, maar meer in goede samenwerking en laat het democratische bestuur dicht bij de inwoners liggen. Ook dan kunnen slagkracht en kwaliteit verbeterd worden.